Wat is de wereldbeschouwing van de bijbel? Deel 2
De mens is naar Gods beeld geschapen!
Ten dage, dat God Adam schiep, maakte Hij hem naar de
gelijkenis Gods; man en vrouw schiep Hij hen, en Hij zegende hen en
noemde hen 'mens' ten dage, dat zij geschapen werden (Genesis
5:1b, 2).
De mens, in de wereldbeschouwing van de bijbel, heeft een
uiterst verheven positie. Hij is naar Gods beeld geschapen! Hij is een
kind van God! Adam wordt zoon Gods genoemd (Lucas 3:38).
Dat de mens naar Gods beeld werd geschapen, slaat niet op zijn
lichamelijke hoedanigheden, want God is geest (Johannes 4:24).
God is de Vader der geesten (Hebreeën 12:9). De mens werd dus
op geestelijk gebied naar de gelijkenis van God geschapen.
Dit stelt de mens in staat om over Gods schepping te heersen en
ervoor te zorgen: En God zeide: Laat Ons mensen maken naar ons
beeld, als onze gelijkenis, opdat zij heersen over de vissen der zee en
over het gevogelte des hemels en over het vee en over de gehele
aarde en over al het kruipend gedierte, dat op de aarde kruipt. En
God schiep de mens naar zijn beeld; naar Gods beeld schiep Hij hem;
man en vrouw schiep Hij hen. En God zegende hen en God zeide tot
hen: Weest vruchtbaar en wordt talrijk; vervult de aarde en
onderwerpt haar, heerst over de vissen der zee en over het gevogelte
des hemels en over al het gedierte, dat op de aarde kruipt (Genesis
1:26 t/m 28).
Als deel van het heelal is de mens uiterst klein. In Gods plan is
de mens echter uitermate groot. David staat hierover verstelt:
Aanschouw ik uw hemel, het werk van uw vingers, de maan en de
sterren, die Gij bereid hebt: wat is de mens, dat Gij zijner gedenkt,
en het mensenkind, dat Gij naar hem omziet? Toch hebt Gij hem
bijna goddelijk gemaakt, en hem met heerlijkheid en luister
gekroond. Gij doet hem heersen over de werken uwer handen, alles
hebt Gij onder zijn voeten gelegd: schapen en runderen altegader en
ook de dieren des velds, de vogelen des hemels en de vissen der zee,
hetgeen de paden der zeeën doorkruist (Psalm 8:4 t/m 9).
Het lichaam van de mens is uit stof, zijn geest is van God. Het
stof wederkeert tot de aarde, zoals het geweest is, en de geest
wederkeert tot God, die hem geschonken heeft (Prediker 12:7).
Het wezenlijke van de mens komt van God vóór de geboorte.
David schreef: Want Gij hebt mijn nieren gevormd, mij in de schoot
van mijn moeder geweven. Ik loof U, omdat ik gans wonderbaar ben
toebereid, wonderbaar zijn uw werken; mijn ziel weet dat zeer wel.
Mijn gebeente was voor U niet verholen, toen ik in het verborgene
gemaakt werd, gewrocht in de diepten van het aardrijk; uw ogen
zagen mijn vormeloos begin; in uw boek waren zij alle opgeschreven,
de dagen, die geformeerd zouden worden, toen nog geen daarvan
bestond (Psalm 139:13 t/m 16).
God kan ons zelfs kennen voordat wij verwekt worden! God zei
aan Jeremia: Eer Ik u vormde in de moederschoot, heb Ik u gekend,
en eer gij voortkwaamt uit de baarmoeder, heb Ik u geheiligd; tot
een profeet voor de volkeren heb Ik u gesteld (Jeremia 1:5).
De apostel Paulus werd vanaf de moederschoot door God
afgezonderd (Galaten 1:15).
Volgens de bijbel bestaat de mens uit lichaam, ziel en geest. Bij
de opstanding van de rechtvaardigen, worden alle drie bewaard, met
een nieuw, onvergankelijk lichaam wel te verstaan: En Hij, de God
des vredes, heilige u geheel en al, en geheel uw geest, ziel en
lichaam moge bij de komst van onze Here Jezus Christus blijken in
allen dele onberispelijk bewaard te zijn (1 Tessalonicenzen 5:23).
Een verkeerde beschouwing van de mens kan erge gevolgen
hebben.
In de wereldbeschouwing van de evolutieleer is de mens
afstammeling van een slijmdiertje.
Zowel het Communisme als het Nationaal Socialisme waren toepassingen van de evolutieleer dat vooruitgang het gevolg is van het vernietigen van de zwakken door de sterken, oftewel het overleven van de sterkste1.
In 1912 veranderde Iosif Vissarionovich Dzhugashvili zijn naam
in Stalin, wat betekent 'mens van staal'. Jozef Stalin zei eens:
Dankbaarheid is een ziekte waaraan honden lijden.
Eens toen hij de
doodvonnis van 40,000 van zijn politieke tegenstanders tekende,
merkte hij aan een collega op: Er is niets zoeter op aarde dan de
slachtoffers uit te kiezen, de plannen zorgvuldig te maken, de
onverzoenlijke wraak te bevredigen, en dan rustig te gaan slapen.
Tijdens zijn bewind heeft Stalin minstens negen miljoen landgenoten
vermoord omdat zij echte of vermeende politieke tegenstanders
waren.
In een redevoering in 1928 zei Adolf Hitler: Strijd is de vader
van alle dingen. Het is niet door de principes van menselijkheid dat
de mens leeft of zich boven de dierenwereld handhaaft, maar
uitsluitend door de allergrootste beestachtige strijd. Hitler was
verantwoordelijk voor het vermoorden van 14 miljoen mensen die hij
als 'van een minderwaardige ras' beschouwde, o.a. Joden, maar ook
Pools, Slaafs en zigeuners. Hij vermoorde ook gehandicapten omdat
hij hen ongeschikt achtte om te overleven.
Dit zijn vruchten van de evolutieleer2.
De beschouwing van de mens als naar Gods beeld geschapen,
vraagt eerbied voor het leven.
God zegt in Genesis 9:6 - Wie des mensen bloed vergiet, diens
bloed zal door de mens vergoten worden, want naar het beeld Gods
heeft Hij de mens gemaakt.
De mens, naar Gods beeld geschapen, is tegenover God en zijn
medemensen verantwoording verschuldigd voor zijn doen en laten.
Hij behoort eerbied voor het leven te hebben.
In een vermaning om de tong te beheersen, zegt Jakobus: Met
haar loven wij de Here en Vader en met haar vervloeken wij de
mensen, die naar de gelijkenis Gods geschapen zijn. ... Dit moet,
mijn broeders, niet zo zijn (Jakobus 3:9, 10b).
De beschouwing van de mens als naar Gods beeld en gelijkenis
geschapen, is een aansporing tot heiliging en heiligheid. De HERE
sprak tot Mozes: Spreek tot de ganse vergadering der Israëlieten en
zeg tot hen: Heilig zult gij zijn, want Ik, de HERE, uw God ben heilig
(Leviticus 19:1, 2). Want Ik ben de HERE, uw God; heiligt u en
weest heilig, want Ik ben heilig (Leviticus 11:44). Gelijk Hij, die u
geroepen heeft, heilig is, wordt (zo) ook gijzelf heilig in al uw wandel;
er staat immers geschreven: Weest heilig, want Ik ben heilig (1
Petrus 1:15, 16).
Waarom is de mens dan zo slecht?
De bijbel beschrijft de mens zoals hij is. Zowel het goede als het
slechte wordt oprecht verteld. Bij het lezen van de bijbel denkt men
dikwijls: Ja, inderdaad, zo zijn wij mensen!
Hoe bestaat het dat de mens, die naar Gods beeld is gemaakt,
zo slecht kan zijn. Salomo legt uit: Alleen, zie, dit heb ik gevonden:
dat God de mens oprecht gemaakt heeft, maar zij hebben vele
uitvluchten gezocht (Prediker 7:29 HSV).
Volgens de mensbeschouwing van de bijbel hebben de mensen
een zelfstandige persoonlijkheid en een keuzerecht van God
gekregen. De mens is geen robot. Hij mag kiezen om God te dienen
of tegen Hem in opstand te komen. De eerste twee mensen al waren
God ongehoorzaam (Genesis 3). En sindsdien: Allen hebben
gezondigd en derven de heerlijkheid Gods (Romeinen 3:23).
In een andere lezing, zo de Here wil, zullen wij de zonde van de
mens bespreken en Gods aanbod van verlossing, een belangrijk
aspect van de bijbelse mensbeschouwing. De mens, die Gods beeld in
zich ontluisterd heeft, wordt geroepen om gelijkvormig te worden aan
het beeld van Gods zoon die gezonden werd om de mens te redden
(Romeinen 8:29).
Hoe ziet de bijbel de mens?
De mens is naar Gods beeld geschapen. Dit vraagt eerbied voor
het leven. De mensen hebben een zelfstandige persoonlijkheid van
God gekregen. De zondige mens wordt tot heiliging en heiligheid
geroepen. Uitsluitend met Gods hulp is dit mogelijk.
Toepassingen van de materialistische mensbeschouwing van de
evolutieleer hebben in de recente geschiedenis de dood van miljoenen
mensen tot gevolg gehad.
Volgens de bijbel is de mens geen afstammeling van een
slijmdiertje. De mens is van Gods geslacht: Want in Hem leven wij,
bewegen wij ons en zijn wij... Want wij zijn ook van zijn geslacht
(Handelingen 17:28, 29).
De mens is naar Gods beeld geschapen! Amen.
Roy Davison
De schriftgedeelten in dit artikel zijn uit de NBG-1951 Vertaling, © Nederlands Bijbelgenootschap (tenzij anders aangeduid).
Eindnota’s
1 De Communisten beschouwden het proletariaat (arbeiders) als een hogere klasse die de decadente bourgeoisie (de welgestelde klasse) moest vernietigen.